-
1 currency
n. valuta; geld; omzet; gewoonte; omloop[ kurrənsie] 〈meervoud: currencies〉2 munt/geldstelsel♦voorbeelden:1 foreign/hard/soft currencies • vreemde/harde/zachte valuta'sthe French currency • de Franse valuta2 gangbaarheid ⇒ geldendheid, courantheid♦voorbeelden: -
2 give currency to
-
3 noise about
noise about1 ruchtbaarheid geven aan ⇒ bekend/openbaar maken, aankondigen♦voorbeelden:1 it is being noised abroad that • het gerucht loopt/gaat dat
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский